De evaluatie van het preventiebeleid

Op deze pagina

    Het preventiebeleid is geen statisch gebeuren. De werkmethodes, de organisatie van het werk en de arbeidsomstandigheden evolueren in de tijd.

    De preventiemaatregelen moeten dus opnieuw onderzocht worden bij elke wijziging die de blootstelling van werknemers aan psychosociale risico’s op het werk kan beïnvloeden.

    Daarnaast moet de werkgever ten minste één maal per jaar de preventiemaatregelen evalueren.

    Hij voert deze evaluatie uit samen met de preventieadviseur psychosociale aspecten:

    • wanneer deze behoort tot de interne dienst voor preventie en bescherming op het werk;
    • wanneer deze behoort tot de externe dienst voor preventie en bescherming op het werk en de complexiteit van de evaluatie het vereist.

    Deze evaluatie houdt rekening met:

    Wat het laatste punt betreft, moet de preventieadviseur psychosociale aspecten de nodige conclusies trekken uit de incidenten van psychosociale aard die zich bij herhaling hebben voorgedaan en het voorwerp hebben uitgemaakt van een informele psychosociale interventie door hemzelf of de vertrouwenspersoon. Hij deelt deze conclusies minstens eenmaal per jaar mee aan de werkgever onder de vorm van collectieve en anonieme gegevens. Om de preventieadviseur psychosociale aspecten in staat te stellen deze taak uit te voeren, deelt de vertrouwenspersoon hem ten minste eenmaal per jaar schriftelijk de gegevens mee van de door hem behandelde incidenten die zich bij herhaling voordoen.

    De werkgever deelt de resultaten van de evaluatie mee aan het Comité en vraagt het advies over de collectieve preventiemaatregelen die daaruit zullen voortvloeien.

    De uitvoering van deze maatregelen kan leiden tot een aanpassing van het jaarlijks actieplan of het globaal preventieplan.

    Ook de leden van de hiërarchische lijn en de werknemers worden geïnformeerd over de resultaten van deze evaluatie.