Bijzonderheden bij de behandeling van het verzoek voor feiten van geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk

Op deze pagina

    Wanneer een werknemer meent het slachtoffer te zijn van feiten van geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk, kan hij bij de preventieadviseur psychosociale aspecten een “verzoek tot formele psychosociale interventie voor feiten van geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk” indienen.

    De preventieadviseur zal, nadat hij het verzoek heeft aanvaard, dit verzoek niet kwalificeren als een verzoek met een hoofdzakelijk collectief of individueel karakter. Het verzoek wordt automatisch beschouwd als een verzoek met een hoofdzakelijk individueel karakter, zelfs wanneer de aangeklaagde onrechtmatige gedragingen stelt ten aanzien van andere personen dan de verzoeker.

    De behandeling van dit verzoek verloopt zoals de behandeling van een verzoek tot formele psychosociale interventie met een hoofdzakelijk individueel karakter maar vertoont een aantal belangrijke bijzonderheden. Deze worden hieronder beschreven.

    Modaliteiten van de indiening van het verzoek

    Het document van het verzoek moet de volgende specifieke gegevens bevatten:

    • de nauwkeurige beschrijving van de feiten die volgens de werknemer constitutief zijn voor geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk;
    • in voorkomend geval, de beschrijving van het verband tussen de feiten en een discriminatiegrond (zoals nationale of etnische afstamming, geslacht, handicap, leeftijd, huidige of toekomstige gezondheidstoestand, seksuele geaardheid, …);
    • het ogenblik en de plaats waarop elk van deze feiten zich hebben voorgedaan;
    • de identiteit van de aangeklaagde;
    • het verzoek aan de werkgever om geschikte maatregelen te nemen om een einde te maken aan de feiten.

    Het verzoek wordt bezorgd aan de preventieadviseur psychosociale aspecten of aan de externe dienst voor preventie en bescherming op het werk waarvoor deze preventieadviseur werkt.

    Weigering of aanvaarding van het verzoek

    De preventieadviseur psychosociale aspecten weigert de indiening van het verzoek wanneer de situatie beschreven door de verzoeker kennelijk geen geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk inhoudt.

    Het gaat om de situaties waarbij het op het eerste zicht onmiskenbaar en onmiddellijk duidelijk is dat de situatie niet valt onder de definities van de begrippen geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk. Het is niet vereist dat de preventieadviseur psychosociale aspecten een grondig onderzoek op het terrein voert om tot een beslissing te komen.

    De volgende voorbeeldsituaties houden kennelijk geen geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk in:

    • de éénmalige weigering om een vakantieaanvraag voor een lange periode in te willigen;
    • de reorganisatie van de volledige onderneming;
    • een toename van de algemene werkdruk in een bepaalde afdeling;
    • het feit dat de werknemer negatief wordt geëvalueerd waarbij de evaluatieprocedure op een correcte wijze werd gevoerd.

    Deze mogelijkheid laat toe de indiening van formele verzoeken te weigeren waarbij er sprake is van misbruik omdat het verzoek enkel wordt ingediend met als doel de bescherming tegen represailles te genieten omdat de werknemer vreest ontslagen te worden.

    De beslissing tot weigering of aanvaarding van het verzoek wordt uiterlijk 10 kalenderdagen na het in ontvangst nemen van het verzoek meegedeeld aan de werknemer.

    Als er binnen deze termijn geen beslissing wordt meegedeeld, wordt het verzoek geacht te zijn aanvaard.

    Informatie aan de werkgever

    De preventieadviseur psychosociale aspecten brengt de werkgever op de hoogte van de indiening van het verzoek en van de identiteit van de verzoeker.

    Hij informeert hem ook over de aard van de feiten vermeld in het verzoek: feiten van geweld of pesterijen op het werk die al dan niet verband houden met een discriminatiegrond (zoals nationale of etnische afstamming, geslacht, handicap, leeftijd, huidige of toekomstige gezondheidstoestand, seksuele geaardheid, …) of feiten van ongewenst seksueel gedrag op het werk.

    Tenslotte informeert hij de werkgever over het feit dat de verzoeker beschermd is tegen represailles.

    Hij bezorgt geen kopie van het verzoek aan de werkgever en deelt hem evenmin de identiteit van de aangeklaagde mee.

    Bescherming tegen represailles

    De werkgever mag een werknemer, die een verzoek tot formele psychosociale interventie voor feiten van geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk heeft ingediend, niet ontslaan of ten aanzien van hem een andere nadelige maatregel nemen om redenen die verband houden met de indiening van het verzoek of met de feiten die in het verzoek worden gemeld. De werkgever die deze bescherming niet naleeft, is verplicht de werknemer een schadevergoeding te betalen.

    Maakt het verzoek melding van feiten van geweld of pesterijen op het werk die geen verband houden met een discriminatiegrond, dan is de bescherming bedoeld in de Welzijnswet van toepassing.

    Wanneer het verzoek melding maakt van feiten van geweld of pesterijen op het werk die wel een verband houden met een discriminatiegrond, of van ongewenst seksueel gedrag op het werk, dan is de bescherming bedoeld in de antidiscriminatiewetgeving van toepassing.

    De inhoud van deze beide beschermingen is in wezen dezelfde. Er is voornamelijk een verschil op het vlak van de personen die deze bescherming kunnen genieten.

    Meer informatie is terug te vinden in het onderdeel bescherming tegen represailles.

    Informatie aan de aangeklaagde

    De preventieadviseur psychosociale aspecten brengt zo spoedig mogelijk de aangeklaagde op de hoogte van de feiten die hem worden verweten, zodat zij of hij als eerste persoon in staat wordt gesteld alle elementen van antwoord te verzamelen, alvorens de getuigen of collega's gehoord worden.

    Bewarende maatregelen

    Indien de feiten ernstig zijn, zal de preventieadviseur psychosociale aspecten, tijdens het onderzoek van het verzoek en in elk geval voor het verstrekken van zijn advies aan de werkgever, bewarende maatregelen voorstellen aan de werkgever.

    Deze maatregelen strekken ertoe een ernstige beschadiging van de gezondheid van de verzoeker of een belangrijke verslechtering van de situatie (bijvoorbeeld waardoor de tegenover elkaar staande partijen strafbare feiten zouden begaan) te vermijden.

    Het gaat dus om situaties waarbij er een risico is op ernstige gevolgen indien niet onmiddellijk een maatregel wordt getroffen.
    In deze fase is de preventieadviseur slechts in staat om de ernst van de situatie te beoordelen op basis van de eerste informatie van de verzoeker.

    De definitieve beslissing over het treffen van deze maatregelen berust bij de werkgever. Dit betekent dat de werkgever niet noodzakelijk de maatregelen moet treffen die door de preventieadviseur psychosociale aspecten werden voorgesteld. Hij kan andere maatregelen nemen die ten aanzien van de werknemer een gelijkwaardig beschermingsniveau bieden.

    De werkgever deelt zijn beslissing betreffende deze maatregelen zo snel mogelijk en schriftelijk mee aan de preventieadviseur psychosociale aspecten.

    Wanneer deze preventieadviseur vaststelt dat de werkgever niet de nodige bewarende maatregelen treft, is hij verplicht om een beroep te doen op de inspectie van het Toezicht op het Welzijn op het Werk en dit zelfs zonder het akkoord van de verzoeker.

    Mededeling van het advies

    In geval van geweld of pesterijen die verband houden met een discriminatiegrond of ongewenst seksueel gedrag

    Het Interfederaal Centrum voor Gelijke Kansen en Bestrijding van Discriminatie en Racisme (Unia) en het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen hebben toegang tot het advies van de preventieadviseur psychosociale aspecten onder de volgende voorwaarden: zij moeten deze toegang schriftelijk aanvragen bij de preventieadviseur psychosociale aspecten en hem eveneens het akkoord van de werknemer meedelen.

    Bovendien moet het advies van de preventieadviseur psychosociale aspecten exclusief in handen blijven van het Centrum of het Instituut en mag het in geen geval aan de werknemer worden meegedeeld.

    Deze toegang heeft een dubbel doel:

    • In eerste instantie kunnen het Centrum of het Instituut hun bemiddelingsopdracht ten aanzien van de werknemer en zijn werkgever doeltreffender uitoefenen: op basis van het advies kunnen zij zich op een meer objectieve manier een mening vormen van de situatie dan wanneer zij zich enkel baseren op wat de werknemer hen vertelt. Zo kunnen zij de mogelijkheid om tussen te komen bij de werkgever beter evalueren.
    • Daarnaast helpt deze mededeling het Centrum of het Instituut ook bij het vervullen van hun monitoringopdrachten.

    In geval van een rechtsvordering

    Wanneer de verzoeker of de aangeklaagde overwegen een rechtsvordering in te stellen, is de werkgever verplicht om hen, op hun vraag, een kopie van het volledige advies van de preventieadviseur psychosociale aspecten mee te delen.

    Dit laat hen toe de kansen op een gunstig gevolg van de vordering voor de rechtbank in te schatten.

    Beroep op de inspectie van het Toezicht op het Welzijn op het Werk door de preventieadviseur psychosociale aspecten

    De preventieadviseur psychosociale aspecten is in twee gevallen verplicht om een beroep te doen op de inspectie van het Toezicht op het Welzijn op het Werk, zonder hiervoor het akkoord van de verzoeker te vragen:

    1. Wanneer hij, voor het verstrekken van zijn advies, vaststelt dat de werkgever geen of geen geschikte bewarende maatregelen treft terwijl hij er zelf had voorgesteld.
       
    2. Wanneer hij, nadat hij zijn advies heeft verstrekt, vaststelt dat de werkgever geen of geen geschikte maatregelen heeft getroffen en:
      1. er een ernstig en onmiddellijk gevaar voor de werknemer bestaat, of
      2. de aangeklaagde de werkgever is, of
      3. de aangeklaagde deel uitmaakt van het leidinggevend personeel.

    De preventieadviseur psychosociale aspecten heeft namelijk de bevoegdheid om na te gaan of de werkgever zijn beslissing betreffende het gevolg dat hij aan het verzoek geeft daadwerkelijk heeft uitgevoerd en of de getroffen maatregelen een gepast karakter hebben.

    Er is een ernstig en onmiddellijk gevaar voor de werknemer

    Het ernstig en onmiddellijk gevaar bestaat erin dat het vrijwel zeker is dat de werknemer ernstige gezondheidsschade zal oplopen en dat deze schade zich onmiddellijk zal voordoen. De eerste tekenen zijn namelijk reeds aanwezig bij de werknemer.

    De werknemer vertoont bijvoorbeeld al tekenen van een depressie en is in ziekteverlof maar de werkgever heeft geen enkele maatregel getroffen. Een snelle interventie is nodig om te vermijden dat de werknemer, wanneer hij na zijn ziekteverlof terug komt werken, daadwerkelijk een depressie ontwikkelt omdat de slechte arbeidsomstandigheden blijven voortbestaan.

    De preventieadviseur psychosociale aspecten had in zijn advies uiteraard eerst de werkgever moeten verwittigen van dit gevaar.

    De aangeklaagde is de werkgever of maakt deel uit van het leidinggevend personeel

    Het feit dat de onrechtmatige gedragingen uitgaan van de werkgever of van een lid van het leidinggevend personeel zorgt voor een bijzonder delicate situatie.

    Het leidinggevend personeel wordt gedefinieerd als de personen belast met het dagelijks bestuur, die gemachtigd zijn om de werkgever te vertegenwoordigen en te verbinden (d.w.z. het verrichten van rechtshandelingen in naam en voor rekening van de werkgever), alsmede de personeelsleden, onmiddellijk onderschikt aan die personen, wanneer zij eveneens opdrachten van dagelijks bestuur vervullen.

    De doeltreffendheid van de interventie door de preventieadviseur psychosociale aspecten zal namelijk afhangen van de bereidheid van de werkgever. Er valt echter te vrezen dat de werkgever de door de preventieadviseur psychosociale aspecten voorgestelde maatregelen niet zal uitvoeren.

    In dat geval is de preventieadviseur psychosociale aspecten verplicht om een beroep te doen op de inspectiediensten die de voorgestelde maatregelen afdwingbaar kunnen maken.