Bijzondere regeling van hoofdelijke aansprakelijkheid inzake lonen in de bouwsector

Op deze pagina

    Begrip hoofdelijke aansprakelijkheid inzake lonen  

    Wanneer een werkgever het verschuldigde loon niet (volledig of gedeeltelijk) betaalt aan zijn werknemer, bepaalt de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het loon der werknemers, regelingen van hoofdelijke aansprakelijkheid die deze werknemer toelaten om, onder bepaalde voorwaarden, de betaling van dit verschuldigd loon subsidiair te bekomen bij bepaalde derden die als hoofdelijk aansprakelijken beschouwd worden.

    De wet van 12 april 1965 bevat zo een bijzondere regeling die uitsluitend betrekking heeft op de hoofdelijke aansprakelijkheid van de rechtstreekse contractant in geval van activiteiten in de bouwsector.

    Deze regeling vormt, wat betreft de loonschulden, de omzetting in Belgisch recht van artikel 12 van de richtlijn 2014/67/EU van het Europees Parlement en van de Raad van 15 mei 2014 inzake de handhaving van de richtlijn 96/71/EG betreffende de terbeschikkingstelling van werknemers met het oog op het verrichten van diensten en tot wijziging van de verordening (EU) nr. 1024/2012 betreffende de administratieve samenwerking via het informatiesysteem interne markt (« de IMI-verordening »).

    Betrokken loonschulden

    De bijzondere regeling beoogt het loon dat verschuldigd is aan de werknemer maar dat nog niet betaald werd : 

    • noch door zijn werkgever,
    • noch door diegene die verplicht is dit te betalen voor rekening van deze werkgever. 

    Hier wordt de werkgever bedoeld die, bijvoorbeeld, in geval van faillissement insolvabel is.

    In dergelijk geval kunnen de hoofdelijk aansprakelijken hun verplichte hoofdelijke aansprakelijkheid inzake lonen enkel zien voor de betaling van het loon (of van het gedeelte hiervan) dat nog niet zou betaald zijn aan de werknemer (bij het in gebreke blijven van de werkgever) door het betrokken waarborgfonds (op Belgisch niveau, het Fonds tot vergoeding van de in geval van sluiting van ondernemingen ontslagen werknemers).

    Deze bijzondere regeling is evenwel niet van toepassing op de vergoedingen waarop deze werknemer recht heeft ingevolge de verbreking van de arbeidsovereenkomst.  

    Betrokken activiteiten 

    Deze bijzondere regeling van hoofdelijke aansprakelijkheid is enkel van toepassing op de activiteiten in de bouwsector.

    Anders gezegd, in geval van activiteiten die geen dergelijke activiteiten in de bouwsector zijn, zal de algemene regeling van hoofdelijke aansprakelijkheid kunnen aangewend worden, onder de voorwaarden bepaald door deze regeling.

    De bijzondere regeling die uitsluitend betrekking heeft op de hoofdelijke aansprakelijkheid van de rechtstreekse contractant in geval van activiteiten in de bouwsector, zal overigens evenmin van toepassing zijn wanneer de werknemer aan wie het verschuldigd loon niet betaald werd, een illegaal verblijvende onderdaan van derde landen is.

    In dergelijk geval zal de eventuele hoofdelijke aansprakelijkheid inderdaad uitsluitend geregeld worden door de bijzondere regeling inzake hoofdelijke aansprakelijkheid voor het loon van illegaal verblijvende onderdanen van derde landen.  

    Toepassing op de enige rechtstreekse contractuele relatie 

    Deze bijzondere regeling in geval van activiteiten in de bouwsector is alleen van toepassing in geval van een rechtstreekse contractuele relatie, en dit zowel wanneer er een keten van onderaannemers bestaat als bij afwezigheid van dergelijke keten.

    De toepassing van de algemene regeling van de hoofdelijke aansprakelijkheid wordt daarentegen geenszins op losse schroeven gezet wat betreft de relaties van onrechtstreekse onderaanneming.

    Anders gezegd, de hoofdelijke aansprakelijkheid inzake lonen in geval van een relatie van onrechtstreekse onderaanneming die niet geregeld wordt door de nieuwe afwijkende regeling (die uitsluitend de hoofdelijke aansprakelijkheid van de rechtstreekse contractant betreft in geval van activiteiten in de bouwsector), blijft verder geregeld door de algemene regeling van hoofdelijke aansprakelijkheid, onder de voorwaarden bepaald door laatstgenoemde regeling.  

    Betrokken hoofdelijk aansprakelijken

    Twee categorieën van potentiële hoofdelijk aansprakelijken worden beoogd door deze bijzondere regeling :    

    • enerzijds de opdrachtgever in een rechtstreekse contractuele relatie met een aannemer-werkgever en,   
    • anderzijds, zowel in geval van het bestaan van een keten van onderaannemers als in geval van afwezigheid van een dergelijke keten, de aannemer en de intermediaire aannemer (= onderaannemer) in een rechtstreekse contractuele relatie met een onderaannemer-werkgever. 

    Deze bijzondere regeling van hoofdelijke aansprakelijkheid is evenwel niet van toepassing op de opdrachtgever-natuurlijke persoon die de bedoelde activiteiten uitsluitend voor privédoeleinden laat uitvoeren (bv. particulier die zijn woning laat bouwen).   

    Procedure 

    Hoofdelijke aansprakelijkheid van de opdrachtgever

    1. De opdrachtgever die voor activiteiten in de bouwsector een beroep doet op een aannemer is hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van het loon dat verschuldigd is aan de werknemer die tewerkgesteld wordt door deze aannemer.
      Het verschuldigd loon stemt overeen met de arbeidsprestaties die deze werknemer heeft verricht voor die opdrachtgever.
       
    2. De opdrachtgever is evenwel niet hoofdelijk aansprakelijk, indien hij in het bezit is van een schriftelijke verklaring, ondertekend door hem en door zijn aannemer, waarin : 
    • genoemde opdrachtgever aan zijn aannemer de coördinaten meedeelt van de internetsite van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg waarin de inlichtingen betreffende het verschuldigd loon zijn opgenomen (https://www.minimumlonen.be/index.html), en 
    • de aannemer van genoemde opdrachtgever bevestigt dat hij het verschuldigd loon aan de werknemers van deze aannemer betaalt en zal betalen. 

    De bovenvermelde schriftelijke verklaring moet niet noodzakelijk bestaan uit een specifiek document maar kan natuurlijk eveneens bestaan uit een clausule van de aannemingsovereenkomst die de beide partijen opnemen in de aannemingsovereenkomst.

          3. In afwijking van het vorig beginsel zal de hoofdelijke aansprakelijkheid van de opdrachtgever die in het bezit is van de bovenvermelde schriftelijke verklaring evenwel kunnen hersteld worden voor de toekomst onder de volgende voorwaarden :

    de opdrachtgever zal hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de betaling van het loon dat verschuldigd is en dat overeenstemt met de arbeidsprestaties die de werknemer heeft verricht voor die opdrachtgever en die uitgevoerd worden door de werknemer gedurende een periode vanaf
    het 
    verstrijken van een termijn van 14 werkdagen die aanvangt op het ogenblik waarop deze opdrachtgever kennis heeft van het feit van de niet-betaling van het loon door de aannemer.   

    • Anders gezegd, in dergelijke hypothese zal de opdrachtgever uitsluitend hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de toekomstige loonschulden.
       
    • Dergelijke kennis is bijvoorbeeld bewezen wanneer de opdrachtgever door de arbeidsinspectie in kennis wordt gesteld, door middel van een kennisgeving,  dat zijn aannemer zijn verplichting verzuimt om het verschuldigd loon aan de werknemers van deze aannemer te betalen. Een dergelijk bewijs kan echter door alle middelen van recht worden geleverd.    

    Hoofdelijke aansprakelijkheid van de aannemer en van de intermediaire aannemer (rechtstreekse onderaanneming)  

    1. De aannemer, buiten het kader van een keten van onderaannemers, en de intermediaire aannemer, in het kader van dergelijke keten, die voor de activiteiten in de bouwsector een beroep doen op een onderaannemer, zijn hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van het door deze onderaannemer aan de werknemer verschuldigd loon.

      Het verschuldigd loon stemt overeen met de arbeidsprestaties die verricht worden door de genoemde werknemer ten voordele, al naargelang het geval, van deze aannemer of deze intermediaire aannemer.
       
    2. De aannemer of intermediaire aannemer zijn echter niet hoofdelijk aansprakelijk indien zij in het bezit zijn van een schriftelijke verklaring, door hen en door hun onderaannemer ondertekend, waarin 
    • al naargelang het geval, genoemde aannemer en genoemde intermediaire aannemer aan hun onderaannemer de coördinaten meedelen van de internetsite van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg waarin de inlichtingen betreffende het verschuldigd loon zijn opgenomen (https://www.minimumlonen.be/index.html), en
       
    • de onderaannemer van genoemde aannemer of genoemde intermediaire aannemer bevestigt dat hij het verschuldigd loon aan zijn werknemers betaalt en zal betalen.

      De bovenvermelde schriftelijke verklaring moet niet noodzakelijk bestaan uit een specifiek document maar kan natuurlijk eveneens bestaan uit een clausule van de aannemingsovereenkomst die de beide bovenvermelde partijen opnemen in de aannemingsovereenkomst. 

          3. In afwijking van het vorig beginsel zal de hoofdelijke aansprakelijkheid, al naargelang het geval, van de aannemer (afwezigheid van keten van onderaannemers) en van de intermediaire aannemer (bestaan van een keten van onderaannemers) die in het bezit zijn van de bovenvermelde schriftelijke verklaring evenwel kunnen hersteld worden voor de toekomst onder de volgende voorwaarden :

    deze aannemer of deze intermediaire aannemer zullen hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de betaling van het loon dat verschuldigd is en dat overeenstemt met de arbeidsprestaties die de werknemer heeft verricht voor hen en die uitgevoerd worden door de werknemer gedurende een periode vanaf het verstrijken van een termijn van 14 werkdagen die aanvangt op het ogenblik waarop, al naargelang het geval, de aannemer of de intermediaire aannemer kennis hebben van het feit van de niet-betaling van het loon door hun onderaannemer.       

    • Anders gezegd, in dergelijke hypothese zullen de aannemer en de intermediaire aannemer uitsluitend hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de toekomstige loonschulden.
       
    • Dergelijke kennis is bijvoorbeeld bewezen wanneer, al naargelang het geval, de aannemer of de intermediaire aannemer door de arbeidsinspectie in kennis worden gesteld, door middel van een kennisgeving,  dat hun aannemer zijn verplichting verzuimt om het verschuldigd loon aan de werknemers van hun onderaannemer te betalen. Een dergelijk bewijs kan echter door alle middelen van recht worden geleverd. 

    Schema

    Voor een schematisch overzicht van de potentieel hoofdelijk aansprakelijke personen kan worden verwezen naar dit schema (PDF, 91.58 KB)   

    Aanplakkingsverplichting 

    Wanneer  de arbeidsinspectie  een hoofdelijk aansprakelijke (d.w.z. al naargelang het geval, de opdrachtgever, de aannemer of de intermediaire aannemer) informeert, door middel van een kennisgeving, dat de werkgever (d.w.z. al naargelang het geval, de aannemer of de onderaannemer met wie de hoofdelijk aansprakelijke een rechtstreekse contractuele relatie heeft)  zijn verplichting verzuimd heeft om binnen de termijnen aan zijn werknemers het loon te betalen waarop dezen recht hebben, richt ze eveneens een afschrift van dezelfde kennisgeving aan deze werkgever. 

    Deze werkgever moet dus deze kennisgeving aanplakken op de plaats(en) waar de betrokken activiteiten in de bouwsector door deze werknemers worden uitgevoerd.

    Indien de voormelde werkgever niet tot aanplakking overgaat, dient de hoofdelijk aansprakelijke, aan wie de kennisgeving door de arbeidsinspectieinspectie werd verzonden, zichzelf dus  te belasten met de aanplakking van de ontvangen kennisgeving op dezelfde plaats.

    Vorderingsrecht van de representatieve werknemers- en werkgeversorganisaties 

    De representatieve werknemers- en werkgeversorganisaties kunnen in rechte optreden in de rechtsgeschillen waartoe de toepassing van de hierboven beschreven bijzondere regeling van hoofdelijke aansprakelijkheid die uitsluitend de hoofdelijke aansprakelijkheid van de rechtstreekse contractant in geval van activiteiten in de bouwsector betreft, aanleiding kan geven ter verdediging van de rechten van de werknemers.

    De aanwending van dergelijk vorderingsrecht in rechte is onderworpen aan de goedkeuring van de betrokken werknemers.

    De vordering van deze organisaties doet bovendien geen afbreuk aan het recht van de werknemers om persoonlijk op te treden, zich bij de vordering aan te sluiten of in het geding tussen te komen.