Bepaling van het recht dat van toepassing is op de arbeidsovereenkomst op basis van de Rome I Verordening

Op deze pagina

    !!! Voorafgaande opmerking: de tekst die hierna volgt, betreft niet de bepaling van het recht dat van toepassing is in geval van detachering van werknemers in de zin van de richtlijn 96/71/EG dat een specifiek geval is van toepassing van de Rome I Verordening. 

    Voor meer informatie omtrent detachering van werknemers, gelieve de pagina’s te consulteren die specifiek betrekking hebben op deze materie.    

    Teksten

    De Verordening (EG) nr. 593/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (Rome I), hierna genoemd de “Rome I Verordening”. 
     

    Inhoud 

    De Rome I Verordening is van toepassing op de wetsconflicten met betrekking tot de uitvoering van een arbeidsovereenkomst in België.

     Meer precies bepaalt het de regels die het recht vastleggen dat van toepassing is op dergelijke arbeidsovereenkomst in geval van een wetsconflict.

    De Rome I Verordening bepaalt echter niet :   

    • de bevoegde rechter in geval van geschil betreffende de uitvoering van een dergelijke overeenkomst.

    Deze problematiek wordt exclusief geregeld door de Verordening (EU) nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken. 

    Voor meer informatie betreffende deze materie kan u contact opnemen met de Federale Overheidsdienst Justitie

    • de regels met betrekking tot de arbeidskaarten 
        

    Voor meer informatie met betrekking tot deze informatie gelieve contact op te nemen met de gewestelijke overheden
       

    • de toepasselijke regels van sociale zekerheid
        

    Voor meer informatie hierover, gelieve contact op te nemen met de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ), Directie Internationale Betrekkingen (tel.: 0032/2/509.59.59 of ContactRSZMigr@rsz.fgov.be).

    • de toepasselijke fiscale regels 

    Voor meer informatie omtrent dit onderwerp, gelieve de website van de fiscale administraties te contacteren : http://financien.belgium.be/nl/Contact  - Contact center : 00/32/(0)257/257/57. 
      

    Universele toepassing 

    In geval van een geschil voor de rechtbank van een land dat onderworpen is aan de Rome I Verordening, is deze Verordening van toepassing, zelfs al hebben de partijen bij de arbeidsovereenkomst gekozen voor het recht van een land dat niet onderworpen is aan deze Verordening.

    N.B. : Daarentegen, in geval van een geschil voor de rechtbank van een land dat niet onderworpen is aan de Rome I Verordening, is deze Verordening niet van toepassing.  

    Toepassing in de tijd 

    De Rome I Verordening is van toepassing op de arbeidsovereenkomsten die worden afgesloten vanaf 17 december 2009. Deze Verordening vervangt het Verdrag van Rome voor wat betreft de arbeidsovereenkomsten die worden afgesloten vanaf deze datum (het Verdrag van Rome blijft van toepassing op de arbeidsovereenkomsten die worden afgesloten ten laatste op 16 december 2009).

    Criteria voor de bepaling van het recht dat van toepassing is op de arbeidsovereenkomst  

    Het algemeen principe is dat de partijen kunnen kiezen welk recht van toepassing is op de arbeidsovereenkomst   

    Toch moeten twee situaties worden onderscheiden.

    A. de partijen hebben het recht gekozen dat op de arbeidsovereenkomst van toepassing is 

    Principe  : keuzevrijheid (artikel 3 van de Rome I Verordening)  

    De partijen kunnen kiezen welk recht van toepassing is op de arbeidsovereenkomst  

    1. Deze keuze kan op expliciete of impliciete wijze gebeuren (dit houdt in dat het voldoende duidelijk blijkt uit de bepalingen van de arbeidsovereenkomst of de omstandigheden van het geval).  
        
    2. De partijen kunnen er trouwens voor opteren om een recht te kiezen dat toepasselijk is op de gehele arbeidsovereenkomst of slechts een deel ervan (op voorwaarde dat een dergelijke gedeeltelijke toepassing geen afbreuk doet aan de coherentie van de overeenkomst).
        
    3. Tenslotte kunnen de partijen op elk ogenblik overeenkomen om de arbeidsovereenkomst te laten beheersen door een ander recht dan het recht dat de arbeidsovereenkomst ervoor beheerste.

    Beperkingen aan het principe van de keuzevrijheid   

    De bepalingen waarvan niet bij overeenkomst kan worden afgeweken op grond van het recht dat toepasselijk zou zijn bij gebreke van rechtskeuze (artikel 8.1 t.e.m. 8.4 van de Rome I Verordening)  

    De rechtskeuze van de partijen kan niet tot gevolg hebben dat de werknemer de bescherming verliest welke hij geniet op grond van de dwingende bepalingen van het recht van het land dat bij gebreke van rechtskeuze op hem van toepassing zou zijn geweest, zijnde de dwingende bepalingen van:

    1. het recht van het land waar of, bij gebreke daarvan, van waaruit de werknemer ter uitvoering van de overeenkomst gewoonlijk zijn arbeid verricht (eerste criterium); of
        
    2. bij gebreke daarvan, het recht van het land waar zich de vestiging bevindt die de werknemer in dienst heeft genomen (tweede criterium).
        
    3. Indien uit het geheel van de omstandigheden blijkt dat de overeenkomst een kennelijk nauwere band heeft met een ander land, het recht van dat andere land (derde criterium). 

    Op het gebied van internationaal transport, hebben de arresten “Koelzsch » ( zaak C-29/10, Heiko Koelzsch/Groothertogdom Luxemburg van 15 maart 2011) en « Voogsgeerd » (zaak C 384/10, Jan Voogsgeerd/ Navimer SA van 15 december 2011) van het Europese Hof van Justitie verduidelijkt op welke manier het criterium van het land waar of van waar de werknemer zijn arbeid gewoonlijk verricht (eerste criterium) moet geïnterpreteerd worden.
     

    De bepalingen van bijzonder dwingend recht (artikel 9 van de Rome I Verordening)    

    Artikel 9.1 van de Rome I Verordening definieert bepalingen van bijzonder dwingend recht als bepalingen aan de inachtneming waarvan een land zoveel belang hecht voor de handhaving van zijn openbare belangen zoals zijn politieke, sociale of economische organisatie, dat zij moet worden toegepast op elk geval dat onder de werkingssfeer ervan valt, ongeacht welk recht overeenkomstig de Verordening overigens van toepassing is op de overeenkomst.  

    In geval van een geschil zal de rechter zijn “eigen” bepalingen van bijzonder dwingend recht toepassen, zelfs al duiden de criteria vermeld in artikel 8 het recht van een ander land aan.

    In het Belgische arbeidsrecht, behoort de uitlegging van het begrip “bepalingen van bijzonder dwingend recht” tot de soevereine beoordelingsbevoegdheid van de hoven en rechtbanken.

     In dat verband kunnen onder andere worden beschouwd als bepalingen van bijzonder dwingend recht, de wetten, koninklijke besluiten en collectieve arbeidsovereenkomsten die strafrechtelijk worden gesanctioneerd.

    Voorbeeld


    Een onderneming gevestigd in Nederland werft in België een handelsvertegenwoordiger aan om klanten te proberen werven op het Belgisch grondgebied.

    Deze handelsvertegenwoordiger is op permanente wijze in België tewerkgesteld, maar in de arbeidsovereenkomst hebben de partijen gekozen om de arbeidsovereenkomst te laten beheersen door het Nederlandse arbeidsrecht.

    Overeenkomstig artikel 8.1 van de Rome I Verordening en ondanks de rechtskeuze van de partijen, zal een Belgisch arbeidsgerecht de dwingende Belgische bepalingen toepassen die van toepassing zouden zijn indien geen rechtskeuze zou gedaan zijn (aangezien België het land is van gewoonlijke tewerkstelling) voor zover deze bepalingen effectief gunstiger zijn voor de werknemer dan de Nederlandse bepalingen (bv. opzeggingstermijnen).

    Hetzelfde arbeidsgerecht zal ook gebonden zijn door artikel 9 van de Rome I Verordening op basis waarvan het de Belgische bepalingen van bijzonder dwingend recht zal toepassen.

    De partijen hebben geen recht gekozen dat van toepassing is op de arbeidsovereenkomst   

    Principe (artikel 8.2 van de Rome I Verordening) 

    In dergelijk geval, zal de arbeidsovereenkomst beheerst worden:

    1. door het recht van het land waar of, bij gebreke daarvan, van waaruit de werknemer ter uitvoering van de overeenkomst gewoonlijk zijn arbeid verricht (eerste criterium); of
        
    2. als het toepasselijke recht niet kan worden vastgesteld op basis van het voorgaande criterium, het recht van het land waar zich de vestiging bevindt die de werknemer in dienst heeft genomen (tweede criterium);
        
    3. Indien uit het geheel van de omstandigheden blijkt dat de overeenkomst een kennelijk nauwere band heeft met een ander land dan het land dat geviseerd wordt door bovenstaande twee criteria, is het recht van dat andere land van toepassing (derde criterium).

    Op het gebied van internationaal transport, hebben de arresten “Koelzsch » ( zaak C-29/10, Heiko Koelzsch/Groothertogdom Luxemburg van 15 maart 2011) en « Voogsgeerd » (zaak C 384/10, Jan Voogsgeerd/ Navimer SA van 15 december 2011) van het Europese Hof van Justitie verduidelijkt op welke manier het criterium van het land waar of van waar de werknemer zijn arbeid gewoonlijk verricht (eerste criterium) moet geïnterpreteerd worden.  

      Voorbeeld
       

      Een onderneming gevestigd in Nederland werft in België een handelsvertegenwoordiger aan om klanten te proberen werven op het Belgisch grondgebied.

      Deze handelsvertegenwoordiger is op permanente wijze in België tewerkgesteld en de partijen hebben in de arbeidsovereenkomst geen rechtskeuze gedaan.

      In een dergelijk geval is, overeenkomstig artikel 8.2 van de Rome I Verordening, het recht van het land waar de werknemer gewoonlijk zijn arbeid verricht, met andere woorden het Belgische arbeidsrecht, van toepassing op de arbeidsovereenkomst.

      Beperking aan het principe : de bepalingen van bijzonder dwingend recht (artikel 9 van de Rome I Verordening) 

      Artikel 9.1 van de Rome I Verordening definieert bepalingen van bijzonder dwingend recht als bepalingen aan de inachtneming waarvan een land zoveel belang hecht voor de handhaving van zijn openbare belangen zoals zijn politieke, sociale of economische organisatie, dat zij moet worden toegepast op elk geval dat onder de werkingssfeer ervan valt, ongeacht welk recht overeenkomstig de Verordening overigens van toepassing is op de overeenkomst.  

      In geval van een geschil zal de rechter zijn “eigen” bepalingen van bijzonder dwingend recht toepassen, zelfs al duiden de criteria vermeld in artikel 8 het recht van een ander land aan. 

      In het Belgische arbeidsrecht behoort de uitlegging van het begrip “bepalingen van bijzonder dwingend recht” tot de soevereine beoordelingsbevoegdheid van de hoven en rechtbanken. In dat verband kunnen onder andere worden beschouwd als bepalingen van bijzonder dwingend recht, de wetten, koninklijke besluiten en collectieve arbeidsovereenkomsten die strafrechtelijk worden gesanctioneerd.   

      Voorbeeld


      Een onderneming gevestigd in Duitsland stelt een bediende (= middenkader) tewerk in Frankrijk. Vervolgens opent deze werkgever een kantoor (zonder rechtspersoonlijkheid) in België en zendt er die werknemer voor onbepaalde tijd heen om er het beheer van dat nieuwe bureau waar te nemen.

      In geval van een geschil dat bijvoorbeeld het gevolg is van het ontslag van dit kaderlid tijdens zijn tewerkstelling in België, zal de Belgische rechter, overeenkomstig artikel 9 van de Rome I Verordening, zijn “eigen” bepalingen van bijzonder dwingend recht toepassen, zelfs al was de rechter eerst tot de vaststelling gekomen dat het Franse arbeidsrecht van toepassing was overeenkomstig artikel 8.2 van de Rome I Verordening. 

      Contact

      Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg
      Algemene Directie Arbeidsrecht en juridische studiën
      Ernest Blerotstraat  1
      1070  Brussel
      Telefoon:  + 32 (0)2 233 48 22
      E-mail: ajs@werk.belgie.be